Ik heb een haat-liefde verhouding met sporten.

Nee. Dat is niet waar.
Ik lieg.
Ik HAAAAAT sporten!

 

Dat stofje waar sommigen zo lyrisch over doen, endorfine, dat vrij zou moeten komen tijdens het sporten, ik denk niet dat ik dat heb.
Of het heeft zich héél goed verstopt, want ik heb hem of haar nog nooit ontmoet.
Het enige stofje dat bij mij vrijkomt is er één die me om de vijf minuten op mijn horloge laat kijken of ik al een beetje een fatsoenlijke tijd heb volgemaakt en me chagrijnig maakt als de tijd ineens langzamer gaat.
Echt, die mensen in de sportschool hebben met de klok geknoeid, ik weet het zeker!

Maar ja. Mijn hoofd kan sporten dan wel haten, mijn lijf roept toch echt wel best hard dat ik het nodig heb.
Rolletje hier, kwabje daar, vetje zus en kussentje zo.
Maar, nog veel vervelender: PHPD.
Oftewel: pijntje hier, pijntje daar.

Zeker nu ik voor mijn werk meer achter de laptop zit én de 50 ben gepasseerd, de stofjes die hormonen heten weten we nog steeds wél prima te vinden helaas, merk ik dat ik mijn lijf écht beter moet gaan onderhouden.

Dus heb ik vanmorgen de moed maar weer eens bij elkaar geraapt - of eerder: geschraapt -, mezelf verteld dat ik de lat nu eens niet zo hoog moet leggen (ik trap daar altijd weer in, kan de belofte aan mijzelf dan niet volhouden en haak weer af) en ben gewoon naar de sportschool gegáán.

Ik heb niet op die valse sportschoolklok gekeken, geen workout geselecteerd op mijn Iwatch die me vertelt dat ik ‘maar’ 10 minuten een bepaalde workout heb gedaan.
Nee, ik heb gewoon bewogen en heb daarmee voor mezelf gezorgd.

De enige lat die ik mezelf de komende tijd voorhoud is: gewoon lekker gáán en daarmee beter voor mezelf zorgen dan ik de laatste tijd heb gedaan.

Als iemand mijn endorfine ondertussen ergens tegenkomt: stuur maar terug naar huis. Wie weet!

 

(Heb je tips voor me? Ik verwelkom ze met open armen!)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.