We lezen samen een tekst over een vrouw die een recept nodig heeft voor slaappillen.
De vrouw wordt in de tekst kort beschreven als ‘alleen met twee kleine kinderen, haar man is overleden.’
Na uitleg van het woord ‘overleden’ vraagt een van mijn cursisten zich heel serieus af wat er met haar man gebeurd zou kunnen zijn.
Ik ga nooit een goed gesprek uit de weg, al helemaal niet als je daarmee de taal nog beter leert, dus ook dit gesprek niet.
‘Wat denk jij dat er met hem gebeurd is?’ vraag ik. ‘Kanker!’, komt het razendsnelle antwoord.
De Eritrese jonge vrouw aan de overkant giechelt en slaat haar handen voor haar mond.
‘Dat is geen goed woord toch?’ mompelt ze vanachter haar lange slanke goudberingde vingers.
De cursist die het woord als eerste noemde legt uit dat het een woord is voor een erge ziekte. Hij vertaalt het in het Engels, maar daar kan zijn klasgenote niets mee.
Als één van haar Eritrese klasgenoten het vervolgens voor haar in het Tigrinya herhaalt valt het kwartje.
‘En sommige mensen gebruiken het om te schelden, en dan is het inderdaad een heel vervelend woord’, verklaar ik haar schrikreactie op het woord.
Ze knikt.
‘Onze mensen doen zichzelf doodmaken’, vertelt ze.
‘Zelfmoord heet dat in het Nederlands’, vul ik aan.
Ik leg eerst uit wat het woord ‘moord’ betekent en het woord ‘zelf’ kennen de meesten wel. Ondertussen vraag ik me hoe ik het in hemelsnaam weer voor elkaar heb gekregen hier te belanden.
Maar blijkbaar is het een onderwerp dat boeit, iedereen is betrokken en voegt op zijn of haar eigen manier iets aan het gesprek toe, dus ik besluit dat het onderwerp oké is.
‘Alleen mannen doen dat’, gaat ze verder.
‘Ze gaan in het water of onder de trein. Vrouwen niet.’
Waarom er zoveel Eritrese mannen in Nederland kiezen voor de dood kan ze me niet goed vertellen. ‘Misschien omdat ze zijn alleen.’
Ondertussen hebben we nog steeds geen antwoord op de vraag waarom de vrouw in het verhaal alleen is achtergebleven.
Er wordt nog iets geopperd dat met veel omzwervingen van woorden uiteindelijk door mij herkend en benoemd wordt als het woord ‘hartaanval.’ Het nieuwe woord wordt door een enkeling meteen genoteerd.
Hopelijk hebben ze het niet nodig!
Ze bedenken nog een bloederig auto-ongeluk (want het verkeer in Nederland is ook zó druk) en daarna krijgen fantasie en humor de overhand en is de beste man gekidnapt door een alien of opgegeten door een dino.
Dit lijkt me een goed moment om de les daar te hervatten waar we een zijspoor namen: we lezen de tekst verder uit en bekijken het recept waarmee de vrouw naar de apotheek moet.
Soms neem je een onverwacht zijspoor in de les… en blijkt dát nou juist het moment te zijn waarop iedereen betrokken is en leert.
Dat zijn wat mij betreft de beste lessen!

Reactie plaatsen
Reacties