Als ik met mijn laptop onder de arm naar mijn kantoor loop, staat daar een oude man bij de zwerfboekenkast. Geleund op zijn rollator staat hij de boeken één voor één te bekijken. “Staat er iets moois voor u bij?”, vraag ik.

De man kijkt me aan. Zijn gezicht zit vol blauwe en paarse vlekken van een overduidelijke val met harde landing. Om zijn oog prijkt een gele vlek van een al wat eerdere botsing met een meubel of straatlantaarn. Zijn wenkbrauw is niet erg netjes gehecht, alsof de arts er eigenlijk geen zin of tijd voor had.

“Ik zie mooie boeken", antwoordt hij. “Maar ik kan ze niet lezen. Ik heb dis-les-kie.” Hij lijkt bijzonder trots op zichzelf dat hij dit woord onthouden heeft, dus ik kijk wel uit om hem te verbeteren. “Dat woord bestond in mijn tijd nog niet hoor, toen vonden ze me gewoon dom. Ik moest achter in de klas zitten en de meester zei tegen mijn vader dat ik lui was. Nu weet ik dat ik dis-les-kie heb. Ik ben niet dom en ook zeker niet lui.”

Hij werpt nog een blik op de boeken en vertelt verder, blij met het praatje op de vroege ochtend. Ik heb het koud en wil eigenlijk naar binnen om aan het werk te gaan, maar ik vind deze oude man met zijn blauwe plekken en zijn dik-les-kie ook aandoenlijk. Ik luister terwijl hij verder vertelt, starend in de verte waar zijn verleden zich voor hem aftekent. “Ik moest maar hovenier worden, vond mijn vader. Daar hoefde ik niet voor te kunnen lezen. Dat heb ik gedaan en ik was er hartstikke goed in. Ik ben gewoon handig met mijn handen, niet met mijn hoofd.” Ik zeg iets over hoe fijn het is dat er mensen zijn die goed zijn met hun hoofd en mensen die goed zijn met hun handen. We hebben ze allemaal hard nodig. Ik heb niet de indruk dat hij hoort wat ik zeg, want hij mompelt voor zich uit hoe jammer het is dat hij al die mooie boeken in de zwerfboekenkast niet kan lezen. “Ik houd zo van verhalen.”

Als ik hem vertel over luisterboeken, waarbij je dus niet zelf hoeft te lezen, kijkt hij me voor het eerst echt aan. “Dat ga ik doen, dan is het net of ik het zelf het boek lees en kan ik er met anderen over praten!” Hij kijkt gelukkig, wenst me goedendag en schuifelt zo hard hij kan achter zijn rollator in de richting van zijn huis.

Wat fijn dat ik deze man met zijn blauwe plekken en zijn dis-les-kie vandaag een beetje gelukkig kon maken. Ik hoop dat hij nog van heel veel mooie verhalen kan genieten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.