‘Hoe was dat gesprek op de nieuwe school van je dochter?’ vraag ik hem voor we de les beginnen.
Ik weet over het algemeen redelijk goed wat er bij mij cursisten speelt, voor zover ze daarover willen praten natuurlijk, en probeer daar ook echt aandacht aan te besteden. Het resultaat is namelijk dat we als groep een band creëeren waarbij iedereen zich gezien en gehoord voelt, zodat ze durven te oefenen en fouten durven maken. Ondertussen zijn we tijdens dit gesprek natuurlijk ook ‘gewoon’ spreken en luisteren aan het oefenen.
Ik zie zijn gezicht vertrekken naar iets wat ik niet meteen helemaal kan duiden. Dat is bijzonder, want deze goedlachse man is eigenlijk altijd vrolijk en positief. Deze uitdrukking op zijn gezicht herken ik niet.
Hij begint iets te vertellen wat ik niet goed kan verstaan, zijn woorden buitelen over elkaar.
‘Wil je heel even herhalen wat je zei? Praat maar een beetje langzamer, dan kan ik het beter verstaan.’
Hij doet wat ik vraag en begint opnieuw.
Hij vertelt over de school waar hij is geweest, omdat zijn dochter daar graag naartoe wil. ‘De docent ging dingen vertellen. Het was interessant, maar soms voor mij een beetje moeilijk. Ik wil goed begrijpen, want mijn dochter is belangrijk. Ik deed hand omhoog en zei ‘Wilt u herhalen klein beetje langzaam, ik begrijp het niet.’ Toen andere vader werd heel boos. Hij zei ‘Jij buitenlander moet weg. Ik wil niet mijn dochter met een buitenlander in klas. Dit is ons land!’
Ik voel een rilling over mijn rug trekken.
Deze man, die zó hard werkt om de taal te leren, zijn gezin te onderhouden, die alles en nog een beetje meer doet voor zijn kinderen. De man die al twee avonden met zijn kinderen het Sinterklaasjournaal zit te kijken, pepernoten met ze bakt en meteen na de Nederlandse les het zware werk doet dat niemand anders wil doen. Hoe durft iemand deze man te vertellen dat hij en zijn dochter niet welkom zijn op deze school!
Ik kijk hem aan en zie dat hij huilt. Met zijn enorm grote handen wrijft hij in zijn ogen.
Iedereen is doodstil.
‘Sorry’, zegt hij. Zijn buurman schuift hem snel een tissue toe over de tafel.
‘Ik kan tegen discriminatie. Mensen denken altijd dat ik ben crimineel, dat ik niet wil werken. Ik begrijp. Ik ben groot en donker. Ik probeer nóg beetje aardiger te doen. Geen probleem voor mij. Maar mijn dochter. Zij is knap, zij is slim, zij is zó lief! Ik wil toekomst voor haar. En nu die man zegt zij is niet welkom op school want zij buitenlander.’
We praten met de groep nog een tijdje door over de haat die in Nederland enorm is tegenover buitenlanders. Ze voelen het, hebben er allemaal meer of minder last van.
Begrijpen doen ze het niet.
En ik ook niet.
Ik krijg het er alleen maar heel erg koud van en kan wel huilen.
Wat is er met ons land aan de hand?
Kunnen we alsjeblieft terug van hard naar hart? ♥️
Reactie plaatsen
Reacties