Ik begin iedere dag in mijn ISK-klas (nieuwkomers van 12 tot 18 jaar) met een gesprek over iets wat op dat moment actueel is. Vandaag begin ik met het laten zien van een grote wortel die ik net voor de eerste les van een collega kreeg.
Er wordt vreemd gekeken.
Ik moet toegeven dat de wortel ook een wat vreemde vorm heeft, met deze wortel wilde mijn collega waarschijnlijk zelf niet gezien worden.

 

‘Mevrouw, waarom heeft u een wortel?’
Er wordt lacherig gedaan door een paar grote jongens achterin de klas.
Begrijp ik meteen! Ik was ooit ook 17.
Vorige week ofzo 😉.
Ik voel me zelf ook ietwat ehhh.... lullig... met die grote kromme winterpeen in mijn hand.

 

‘Iets met Sinterklaas?’ vraagt een meisje.
De humor van de ‘grote’ jongens gaat volledig langs haar heen, misschien maar beter ook.
‘Héél goed, maar wát heeft deze wortel met Sinterklaas te maken?’
Achterin wordt nog harder gelachen. Ik kan wel ongeveer bedenken wat ze onderling voor grapjes maken en besluit dat het wijzer is deze jongens maar even niet aan het woord te laten.
Die (ongetwijfeld erg lollige) wending ga ik dit gesprek maar niet geven.

 

Er wordt diep nagedacht.
‘Die krijgen kleine kinderen in de schoen?’
‘Bijna! Kleine kinderen stoppen de wortel in de schoen voor het paard van Sinterklaas.’
‘Maar Sinterklaas is niet echt toch?’ Ze herinnert zich het gesprek van een paar dagen geleden over het sinterklaasfeest.

 

Er wordt door meerdere leerlingen erg bedenkelijk gekeken.

 

‘Dus kinderen stoppen een wortel die wél bestaat in een échte schoen voor een paard dat niet bestaat en over het dak loopt.
En dan komt die man die niet echt bestaat, maar die we wel gisteren op televisie zagen, er pepernoten in doen en die kun je wel écht opeten? En wat doe je dan met de wortel?’

 

Achterin wordt weer gegrinnikt.
En ik kan het ze niet kwalijk nemen.

 

De volgende keer neem ik gewoon weer pepernoten mee.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.