Tijdens een les rondom het thema ‘iets ruilen’ komen de woorden pakketje, verzenden en doos aan bod.
‘Bij mijn werk ook omdoos’, meldt een cursist.
‘Omdoos? Je bedoelt verhuisdoos? Nee? Krat dan?’
‘Nee. Omdoos’, herhaalt de man stellig.
Met het idee wel even te ontrafelen wat de man hier precies bedoelt, vraag ik hem uit te leggen hoe een omdoos eruitziet. Want dat het een ander woord moet zijn daar ben ik vrij zeker van.
‘Grote doos met daarin kleine dozen die je moet vouwen.’
Mijn hersenen werken op volle toeren, hier en daar hoor ik iets piepen en kraken in hoekjes die te weinig worden gebruikt, maar ik kan geen woord bedenken wat bij zijn omschrijving hoort.
Dat zeg ik dan ook maar eerlijk hardop.
De man lacht. ‘Dat is omdat jij bent Nederlands docent en niet magazijnmedewerker. Woord is omdoos. Kijk Google!’
Dat is inderdaad wat ik doe en daar lees ik: een omdoos is een extra doos als verpakking om al bestaande verpakking.
‘Wauw. Ik heb een nieuw woord geleerd van jou vandaag. Dank je wel!’ zeg ik.
Hij lacht hardop.
‘Ik magazijnmedewerker. Jij docent. Ik leer jóu nieuw woord. Dat is leuk!’
En dat is het zeker!
Reactie plaatsen
Reacties